Ondanks dat flexibele arbeid onder het arbeidsrecht valt, is het andere tak van sport. Dat komt onder meer doordat in de uitzend-cao’s, zoals de ABU-cao en de NBBU-cao, van vrijwel elke wettelijke afwijkingsmogelijkheid gebruik is gemaakt. Een advocaat die voor het eerst kennis maakt met de wet- en regelgeving rondom flex heeft daardoor vaak geen idee waar hij/zij in is beland. Daar komt vaak ook nog de bij de opdrachtgever van toepassing zijnde cao bij. Helaas geldt dat de cao van de opdrachtgever doorgaans niet is afgestemd op de ABU-cao of NBBU-cao, met alle extra problemen van dien. En dit zijn nog slechts enkele voorbeelden van complicerende factoren die in de flex gelden.
Alsof het voorgaande het nog niet lastig genoeg maakt, geldt dat cao-partijen ook nog een aparte cao-politie in het leven hebben geroepen, te weten de SNCU. De SNCU is met name bekend vanwege het harde en verstrekkende handhavingsbeleid. Zo heeft de SNCU bijvoorbeeld de mogelijkheid om bij een flexonderneming van een aantal steekproefpersonen loonstroken op te vragen en de eventueel geconstateerde fouten te extrapoleren over het totale personeelsbestand. Indien bijvoorbeeld wordt vastgesteld dat er bij één steekproefpersoon per abuis EUR 500,- te weinig is betaald, terwijl er 1.000 werknemers werkzaam zijn, dan wordt de totale (zogenoemde “indicatieve”) schadelast door SNCU gemakshalve direct op EUR 500.000,- gesteld. Dat tikt natuurlijk hard aan. De SNCU is binnen de branche dan ook gevreesd.
Het is dan ook van groot belang dat flexondernemingen op de juiste wijze worden bijgestaan in dit soort trajecten. Nog mooier is het natuurlijk als dergelijke trajecten kunnen worden voorkomen.
Advocaten van Nu heeft jarenlange ervaring binnen de flex en talloze SNCU-trajecten succesvol afgerond. Ook heeft Advocaten van Nu diverse procedures met vakbonden – die de flex helaas als een doorn in het oog ervaren – en met de Nederlandse Arbeidsinspectie tot een goed einde weten te brengen.
Ontmoet David Lagarrigue en Saskia Klingeman. David en Saskia zijn expert op het gebied van flexibele arbeid. Flexibele arbeid is een aparte specialisatie binnen (én een beetje buiten) het arbeidsrecht, waardoor David en Saskia de uitgesproken experts zijn om zich met u over uw vraagstukken te buigen.
De problemen en oplossingen binnen de flex zijn gevarieerd. Enkele voorbeelden van vraagstukken waar David en Saskia u in bijstaan:
Veelgestelde vragen
De SNCU controleert of uitzendondernemingen de uitzend-cao’s correct naleven en kan een onderzoek starten naar aanleiding van het ontvangen van een melding en/of op basis van een bepaald risico-analysemodel. De SNCU heeft het recht om met vijf jaar terugwerkende kracht controle uit te voeren en tot nabetaling te dwingen. Het onderzoek start met het opvragen van gegevens bij een uitzendonderneming en wordt alleen gedaan over de periode(s) waarin de cao algemeen verbindend is verklaard. Ons advies is om altijd (al dan niet onder protest) medewerking te verlenen, omdat anders een boete van € 100.000,- kan worden opgelegd. Slechts in de uitzonderlijke situatie dat duidelijk is dat de uitzendonderneming niet onder de werkingssfeer van een uitzend-cao valt, zou medewerking kunnen worden geweigerd.
De ‘inlenersbeloning’ houdt in dat een uitzendkracht - op basis van de ABU-cao en de NBBU-cao - ten aanzien van de volgende elementen gelijk dient te worden beloond als de werknemer die in vaste dienst is bij de inlener:
De uitzendonderneming is niet gebonden aan de cao van de inlener (de ‘inleen-cao’), maar uitsluitend aan de toepasselijke uitzend-cao. Op basis van de uitzend-cao dient dus alleen voor wat betreft de genoemde elementen rekening gehouden te worden met de inleen-cao.
Met een uitzendkracht kan gedurende fase A / fase 1 en 2 een 4-weken contract worden gesloten met de looptijd van 4 weken en met uitsluiting van de loondoorbetalingsplicht. Alléén het eerste 4-weken contract dient door de uitzendkracht te worden ondertekend. Indien de uitzendkracht na de betreffende 4 weken blijft doorwerken, wordt het contract steeds stilzwijgend met dezelfde periode (van 4 weken) voortgezet. Dit kan gedurende fase A (ABU) of fase 1&2 (NBBU).
Overigens kan op basis van de ABU/NBBU met de uitzendkracht in het eerste contract een looptijd van één week worden afgesproken. Het daaropvolgende contract waarbij de uitzendkracht bij dezelfde inlener wordt geplaatst, moet dan echter voor minimaal 4 weken worden aangegaan.
Omdat (bijvoorbeeld ingeval van ziekte) discussie kan ontstaan over de vraag of het 4-weken contract al dan niet stilzwijgend is verlengd c.q. al dan niet van rechtswege is geëindigd, adviseren wij om (wanneer het contract niet wordt voortgezet) een bevestiging van het einde van het dienstverband aan de uitzendkracht te zenden. Zo kan tevens worden voorkomen dat een uitzendkracht na 52 weken (stilzwijgend) overgaat naar fase B (ABU) of fase 3 (NBBU), binnen welke fase maximaal 6 contracten voor bepaalde tijd gesloten kunnen worden alvorens sprake is van een contract voor onbepaalde tijd.
Let op dat wanneer een 4-weken contract niet wordt voortgezet en de uitzendkracht op een later moment weer in dienst treedt, er wel een nieuw contact wordt ondertekend.
De fase waarin de uitzendkracht zit, zegt iets over zijn of haar rechtspositie; hoe verder de uitzendkracht vordert in het fasen-systeem, hoe meer rechten worden opgebouwd. In de ABU-cao wordt gesproken over fase A, B en C. De NBBU-cao hanteert een gelijke systematiek, waarbij wordt gesproken over fase 1&2, 3 en 4. Iedere fase kent verschillende specifieke kenmerken. De belangrijkste voor wat betreft de contractflexibiliteit zijn:
Welk loon bij ziekte (en hoe lang) moeten worden doorbetaald is afhankelijk van het contract en de toepasselijke cao:
ABU-cao / NBBU-cao
Vraag het uw specialist(en)
© 2024 Advocaten van Nu