Kan het -en zo ja hoe- dat een werknemer strafrechtelijk wordt vrijgesproken, maar vanwege hetzelfde feitencomplex wel terecht op staande voet wordt ontslagen?
Ja dat kan. De dringende reden die door de werkgever aan het ontslag ten grondslag wordt gelegd, is immers niet automatisch steeds ook een strafrechtelijk vergrijp, maar dat is niet de enige reden.
Zelfs als de dringende reden voor ontslag tevens een strafrechtelijk vergrijp is én de werkgever heeft in de ontslagbrief ook een strafrechtelijke kwalificatie gebruikt (zoals bijvoorbeeld diefstal, valsheid in geschrifte enz.), dan betekent dat nog steeds niet dat ook alle bestanddelen van de strafrechtelijke delictsomschrijving in de arbeidszaak hoeven komen vast te staan.
Van belang is dat in civiele procedures (zoals arbeidszaken) namelijk een zogenoemde vrije bewijsleer geldt. Voor bewijs in arbeidszaken is ook niet steeds vereist dat het bewijs onomstotelijk komt vast te staan. De feiten en omstandigheden hoeven ‘slechts’ voldoende aannemelijk te worden. In strafzaken is dat dus heel anders. Daarbij is de rechter gebonden aan bepaalde bewijsmiddelen en de strafrechter moet er bovendien volledig van overtuigd zijn dat de verdachte het feit heeft begaan. Ook gelden er in het civiele recht niet, maar in het strafrecht wel bepaalde bewijsminima, zoals kort gezegd één getuige is geen getuige. En zo kan het dus voorkomen dat een werknemer strafrechtelijk wordt vrijgesproken, maar vanwege hetzelfde feitencomplex wel terecht op staande voet is ontslagen.
In beginsel hoeft een aangfite dus ook niet in de weg te staan aan een ontslag, maar zorgvuldigheid is wel geboden. Indien uit het strafdossier of strafvonnis overigens wel duidelijke conclusies kunnen worden getrokken ten aanzien van het bewijs dat de opzeggingsgrond zich heeft voorgedaan, dan speelt het strafdossier/vonnis uiteraard wel ook een (grote) rol in de civiele arbeidszaak.
Dat het toch niet allemaal zo eenvoudig en vanzelfsprekend is, blijkt ook wel uit het feit dat er zelfs tot aan de Hoge Raad over wordt geprocedeerd.
Een werknemer toont vanuit de bedrijfsauto zijn geslachtsdeel aan een toevallig passerende vrouw en vraagt aan deze mevrouw of zij zijn geslachtsdeel even wil vasthouden. De vrouw meldt dit bij de werkgever, maar doet ook aangifte bij de politie wegens schennis van de eerbaarheid (art. 239 WvSr). Het Openbaar Ministerie seponeert de zaak echter wegens gebrek aan bewijs. Niettemin wordt de werknemer terecht op staande voet ontslagen omdat deze feiten en omstandigheden wel een dringende reden voor ontslag opleveren. Wil je meer over deze specifieke zaak weten, klik dan hier om de uitspraak van de Hoge Raad te lezen.
Verdenk jij een van je werknemers ergens van en overweeg je ontslag alsook om daarvan aangifte bij de politie te doen? Neem dan vrijblijvend contact met een van onze advocaten op. Zij denken graag met je mee. Ook om zo mogelijk te voorkomen dat het net zo’n langslepende procedure wordt als hierboven vermeld.
© 2024 Advocaten van Nu