ONTSLAG OP H-GROND BIJ ONMOGELIJKHEID OM WERKNEMER OP TERMIJN TE HERPLAATSEN

De Hoge Raad heeft in een recente beschikking geoordeeld dat de zogenoemde H-grond, de restcategorie, ook aan de orde kan zijn indien herplaatsing van een medewerker binnen (het wereldwijde concern van) Shell op korte termijn niet mogelijk is, dan wel niet in de rede ligt. De werknemer in kwestie had onder meer aangevoerd dat sprake was van een verkapte A-grond, maar kreeg bij dit standpunt geen gehoor. De beschikking van de Hoge Raad maakt wederom duidelijk dat een H-grond aan de orde kan zijn bij verscheidende omstandigheden, zo lang het maar niet onder één van de andere gronden (A tot en met G) gebracht kan worden.

ONTSLAG OP H-GROND BIJ ONMOGELIJKHEID OM WERKNEMER OP TERMIJN TE HERPLAATSEN

Blog van AVN

14 jan 2019

Wat speelde er in de Shell-zaak?

De werknemer in kwestie was sinds 1975 in dienst bij Shell en heeft tot 1993 bij Shell Tankers B.V. gewerkt. Aansluitend is hij, en wel tot 15 augustus 2015, als expat voor verschillende Shell-vennootschappen tewerkgesteld. Binnen Shell geldt een regeling voor expats, die er – kortgezegd – vanuit gaat dat de expat in dienst treedt bij de Shell-vennootschap van het land waar hij wordt uitgezonden. Voor het einde van de uitzendtermijn kan de expat via een online platform opzoek gaan naar een nieuwe uitzending. De betreffende werknemer heeft op 1 augustus 2015 voor Shell Gabon gewerkt om vervolgens terug te keren naar Nederland en in dienst te treden bij Shell International Exploration en Production B.V. te Den Haag (SIEP). Het is vanuit dat dienstverband niet meer gelukt voor de werknemer om een passende functie binnen het Shell-concern te vinden. Reden waarom SIEP de kantonrechter heeft verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden, hetgeen gebeurd is onder toekenning van een transitievergoeding.

Nadat het Hof het hoger beroep van de werknemer heeft verworpen, komt de zaak bij de Hoge Raad. En ook hier vindt de werknemer geen gehoor. De Hoge Raad is van mening dat het Hof terecht de H-grond heeft toegepast. Met het standpunt van de werknemer dat sprake is van de A-grond (bedrijfseconomische omstandigheden), gaat de Hoge Raad niet mee. Er zijn immers geen arbeidsplaatsen vervallen waardoor de werknemer wordt geraakt. De A-grond is dan ook niet aan de orde, evenmin is sprake van een verkapte A-grond. Naar het oordeel van de Hoge Raad gaat het bij de H-grond om een rechtscategorie. Om die reden kan onder omstandigheden sprake zijn van een H-grond op de enkele grond dat herplaatsing niet mogelijk is. De Hoge Raad geeft daarbij nog aan dat de herplaatsingsverplichting voor de werkgever geen resultaatsverplichting is, maar een verplichting voor de werkgever om datgene te doen wat in de gegeven omstandigheden ook van de werkgever kan worden gevergd. Hierin heeft de werkgever een zekere beoordelingsruimte.

Uit de beschikking volgt dus dat het “bank zitten” van de werknemer een redelijke grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst oplevert. In deze zaak was sprake van een expat-situatie binnen een heel groot concern. Tevens was hier geen sprake van een boventalligheidsituatie, dan wel het vervallen van arbeidsplaatsen. In veel situaties is het “bank zitten” wel het gevolg van een boventalligheid of andere bedrijfseconomische omstandigheid. Er kan dan ook niet te snel geoordeeld worden dat het niet kunnen herplaatsen een H-grond is. Immers, de A-grond zal er in de regel eerder zijn. Toch is het goed om, met deze beschikking in je achterhoofd, goed te kijken naar de situatie op het moment dat herplaatsing niet tot de mogelijkheden behoort. Ligt hier niet een andere grond aan ten grondslag, dan komt de H-grond aan de orde.

Blog van AVN

14 jan 2019

© 2024 Advocaten van Nu