Eerder informeerden wij u over de kort gedingzitting tussen de FNV en Wibra. Inmiddels heeft de Voorzieningenrechter een uitspraak gedaan in het geschil over het inhalen van min-uren, die tijdens de lockdown zijn ontstaan.
Wibra moest tijdens de tweede lockdown haar deuren sluiten. Als gevolg daarvan hebben medewerkers gedurende een langere periode niet of veel minder uren kunnen werken. Hierdoor zijn “min-uren” ontstaan. Nu de winkels van Wibra inmiddels weer open zijn, verwacht Wibra dat de medewerkers deze min-uren zullen inhalen in de komende maanden. De medewerkers vinden dit, gesteund door de FNV, niet rechtvaardig.
In het kort geding vordert de FNV namens de medewerkers dat de Voorzieningenrechter Wibra verbiedt om vanaf 1 januari de min-uren, die als gevolg van de lockdown zijn ontstaan, te schrijven en eist zij dat de reeds geschreven min-uren worden geschrapt. De Voorzieningenrechter heeft deze vorderingen afgewezen.
Wibra beriep zich op de regeling uit de Cao Retail Non-Food op grond waarvan met de medewerkers een flexibel contract is overeengekomen. Op basis van dit contract werkt de medewerker een gemiddeld aantal uren per week en ontvangt daarvoor maandelijks een overeengekomen vast bedrag aan salaris, ook als er geen werk beschikbaar is (de ‘Min-urenregeling’) Op grond van deze regeling kan Wibra de werknemer verplichten om ontstane min-uren (binnen de cao-bandbreedte) in te halen.
De Rechtbank oordeelt dat de Min-urenregeling niet in strijd is met artikel 7:628 BW. Op grond van dat artikel moet loon worden doorbetaald wanneer er geen werk is, tenzij het niet werken in redelijkheid voor rekening van de werknemer komt. Volgens de FNV werd het risico voor het niet werken door de Min-urenregeling alsnog bij de werknemers neergelegd. De Voorzieningenrechter oordeelt dus dat hiervan geen sprake is, Wibra heeft de lonen immers steeds voldaan ook toen de winkels volledig gesloten waren en de omzet nagenoeg geheel wegviel.
Ook betoogde de FNV dat Wibra de Min-urenregeling had toegepast voor een situatie waarvoor deze niet was bedoeld. Hoewel de Voorzieningenrechter ervan uitgaat dat de lockdown inderdaad niet was voorzien bij het aangaan van de Min-urenregeling, betekent dat niet dat Wibra geen beroep toekomt op de Min-urenregeling voor het opvangen van substantiële pieken en dalen, zoals bijvoorbeeld tijdens de Coronalockdown.
Ook achtte de Voorzieningenrechter het relevant dat de Min-urenregeling beperkt was tot maximaal één jaar en een maximum wekelijks in te roosteren uren bevat. Wibra hield zich ook aan deze afspraken. Het inhalen van de ontstane min-uren gedurende de rest van het jaar leidt daarom niet tot onaanvaardbare resultaten.
Wibra en mogelijk ook andere werkgevers binnen de Cao Retail Non Food die gebruik maken van de Min-urenregeling kunnen werknemers, binnen de grenzen van de Min-urenregeling, verplichten om min-uren in te halen. Dat geldt echter niet zonder meer voor werkgevers in andere branches. Voor die werkgevers geldt dat, wanneer de cao niet in een dergelijke Min-urenregeling voorziet, het niet-werken vanwege de lockdown in beginsel voor rekening en risico van de werkgever komt.
Overweegt u ook om uw medewerkers de tijdens de lockdown ontstane min-uren in te laten halen, of heeft u andere vragen over dit onderwerp, neem dan gerust contact met ons op. Op die manier kunnen uw problemen snel(ler) worden opgelost of zelfs worden voorkomen. Dat noemen wij Service van Nu.
© 2024 Advocaten van Nu