Het vervallen en verjaren van vakantiedagen: hoe zit het ook alweer?

Het einde van het jaar komt alweer in zicht. Dat betekent dat onder meer de vakantiedagenbalans kan worden opgemaakt. In deze blog leggen we uit hoe het zit als een werknemer aan het einde van het jaar nog vakantiedagen over heeft.

Het vervallen en verjaren van vakantiedagen: hoe zit het ook alweer?

Blog van AVN

15 okt 2021

Vakantiedagen: wettelijk en bovenwettelijk

Het opbouwen van vakantiedagen is gekoppeld aan het recht op loon. Met andere woorden: zolang de werknemer een loonaanspraak heeft, bouwt de werknemer vakantiedagen op. Dit betekent dus dat een werknemer met een zogenaamd ‘slapend’ dienstverband geen vakantiedagen meer opbouwt.

Elke werknemer heeft recht op wettelijke vakantiedagen. Dat recht bestaat op vier (4) keer het aantal wekelijks gewerkte uren. Bij een wekelijkse arbeidsomvang van 32 uren, heeft de werknemer op jaarbasis dus recht op 128 wettelijke vakantie-uren. Duurt het dienstverband korter dan één kalenderjaar, dan is de opbouw evenredig aan de duur van het dienstverband.

Het is ook mogelijk om met de werknemer af te spreken dat hij meer vakantiedagen opbouwt dan het wettelijke aantal. Het meerdere wordt dan de bovenwettelijke vakantiedagen genoemd. In sommige cao’s is bepaald dat een werknemer recht heeft op bovenwettelijke vakantiedagen.

Einde kalenderjaar: wat nu?

Stel een werknemer heeft een fulltime dienstverband van 40 uur per week en bouwt aanvullend vijf (5) bovenwettelijke vakantiedagen op. Per kalenderjaar bouwt de werknemer dan 200 vakantie-uren op, gelijk aan 25 vakantiedagen. Het afgelopen jaar heeft de werknemer 15 vakantiedagen opgenomen. Dit betekent dus dat er 10 vakantiedagen resteren, waarvan vijf (5) wettelijke en vijf (5) bovenwettelijke vakantiedagen.

De wettelijke vakantiedagen die niet zijn opgenomen mogen worden meegenomen naar het volgende jaar. Oneindig opsparen is echter niet mogelijk: de werknemer heeft tot 1 juli van het volgende jaar de tijd om de meegenomen vakantiedagen op te nemen. Het is wel van belang dat de werkgever de werknemer er tijdig op wijst dat de meegenomen vakantiedagen komen te vervallen. Ons advies is om dat omstreeks het einde van het kalenderjaar waarin de vakantiedagen zijn opgebouwd dan wel aan het begin van het nieuwe kalenderjaar te doen. Indien nodig kan er dan medio maart/april nog een reminder worden gestuurd. Daarnaast moet de werknemer ook daadwerkelijk in de gelegenheid worden gesteld om de vakantiedagen op te nemen.

Anders dan de wettelijke vakantiedagen, vervallen de bovenwettelijke vakantiedagen niet op 1 juli van het opvolgende kalenderjaar. Bovenwettelijke vakantiedagen verjaren, vijf (5) jaren nadat deze zijn opgebouwd. De bovenwettelijke vakantiedagen kunnen dus gedurende een (veel) langere periode worden gespaard.

Vakantie-beleid

Een stuwmeer aan opgespaarde vakantiedagen is voor menig werkgever een blok aan het been. Wanneer het loon van de werknemers jaarlijks stijgt, worden de opgespaarde vakantiedagen immers meer waard. Om die reden adviseren wij om ervoor te zorgen dat u een duidelijk vakantiebeleid opneemt in bijvoorbeeld het arbeidsvoorwaarden- of personeelshandboek. Zo zijn er verschillende mogelijkheden om de opbouw van een vakantiedagenstuwmeer te voorkomen of te beperken.

Meer weten?

Heb je nog geen beleid met betrekking tot het opnemen van vakantiedagen of een enorm vakantiedagenstuwmeer waar ‘iets mee moet’, aarzel dan niet om vrijblijvend contact met ons op te nemen. We denken en helpen graag mee.

Blog van AVN

15 okt 2021

© 2024 Advocaten van Nu