SNCU houdt toezicht op de naleving van de CAO voor Uitzendkrachten. De SNCU doet dit door middel van een zogenaamd CAO-onderzoek bij de uitzendonderneming. Hoe ziet een dergelijk onderzoek er nu uit en wat zijn de consequenties?
Een CAO-onderzoek van de SNCU start standaard met een “opvraagbrief” waarin de SNCU vraagt om een deel van de loonadministratie aan de SNCU te verstrekken. Na ontvangst oordeelt de SNCU of al dan niet sprake is van een gegrond vermoeden van overtreding van de CAO voor Uitzendkrachten en of vervolgonderzoek noodzakelijk is.
In de praktijk krijgen wij vaak de vraag waarom de SNCU een dergelijk onderzoek nu start bij de uitzendonderneming. Dit kan verschillende redenen hebben maar meestal start een onderzoek omdat er meldingen zijn binnengekomen over de uitzendonderneming of dat de uitzendonderneming is geselecteerd op basis van een risicoanalyse. De daadwerkelijke reden wordt echter nooit gespecificeerd.
Op het moment dat de SNCU van mening is dat sprake is van een gegrond vermoeden, vindt er een controle op locatie plaats. Onze ervaring is dat het gegronde vermoeden vrij standaard wordt aangenomen, ook in de gevallen dat uit de aangeleverde informatie op basis van de opvraagbrief geen enkele aanleiding is voor een gegrond vermoeden. De SNCU “verschuilt” zich er dan achter dat ook op basis van andere informatie (bijv. de aard of hoeveel van de meldingen) een gegrond vermoeden aanwezig kan zijn.
De controle op locatie vindt plaats door een externe controle-instelling en neemt doorgaans 1 dag in beslag. Voorafgaand aan de controle ontvangt de uitzendonderneming een brief met een overzicht van de benodigde gegevens die beschikbaar moeten worden gesteld. In het kort komt het er op neer dat de externe controle-instelling een steekproef uitvoert van een aantal uitzendkrachten en feitelijk per uitzendkracht beoordeelt of de CAO voor Uitzendkrachten correct is nageleefd. Op het moment dat bij 1 uitzendkracht wordt geoordeeld dat er bijvoorbeeld te weinig loon is betaald, wordt ervan uitgegaan dat deze afwijking zich heeft voorgedaan bij de totale uitzendpopulatie. De onderbetaling wordt vervolgens geëxtrapoleerd van de steekproef naar alle uitzendkrachten. Dit wordt de indicatieve schadelast genoemd omdat dit natuurlijk niet de daadwerkelijke schadelast hoeft te zijn.
In eerste instantie wordt er een concept rapportage opgesteld waarop de uitzendonderneming mag reageren. Na hoor- en wederhoor wordt de rapportage opgesteld waarin de reactie van de uitzendonderneming is verwerkt.
Als er afwijkingen zijn geconstateerd moeten deze vervolgens aantoonbaar worden hersteld. Dit betekent derhalve niet dat alleen herstel moet plaatsvinden bij de uitzendkrachten uit de steekproef. Het herstel moet plaatsvinden bij alle uitzendkrachten waar de afwijking zich heeft voorgedaan. Vervolgens vindt er een hercontrole plaats door de externe controle-instelling en die controleert of het herstel ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Hiervan wordt wederom eerst een concept rapportage opgesteld en na hoor- en wederhoor een definitieve rapportage.
Als herstel heeft plaatsvonden, kan het dossier worden gesloten.
Uiteraard is het onderstaande geen volledige lijst en zijn er de nodige nuances, maar: blijf medewerking verlenen aan de SNCU / blijf in gesprek.
Op het moment dat de SNCU van mening is dat er geen medewerking wordt verleend, kan de SNCU de volgende stappen nemen:
Het liefst voorkom je dit natuurlijk. Onze ervaring is dat zolang je in gesprek blijft met de SNCU, voornoemde stappen doorgaans niet worden genomen.
Schakel zo spoedig mogelijk een specialist in zeker als het een hoge indicatieve schadelast betreft.
Geregeld komt het voor dat de controle instelling bij de steekproef een verkeerd juridisch standpunt inneemt. Als dit in een vroeg stadium al getackled kan worden en de afwijking niet meer aan de orde is (of bijvoorbeeld een stuk lager) heeft de extrapolatie (en daardoor ook de indicatieve schadelast) veel minder impact.
Laat af en toe je goede kant zien.
Uiteraard blijven we allemaal ondernemen en moet er goed naar marges etc. worden gekeken. In dat kader zou je als uitzendonderneming in de discussies met de SNCU kunnen proberen om het onderste uit de kan te halen. De flexbranche is een klein wereldje en de lijntjes tussen de verschillende partijen zijn vaak kort. Het kan derhalve soms – zeker voor de langere termijn – lonen om af en toe wat water bij de wijn te doen. Het laatste wat je wilt als uitzendonderneming is dat je bij de SNCU op de lijst staat van niet bonafide ondernemingen.
Heb je een "opvraagbrief" van de SCNU ontvangen en heb je hulp nodig bij na de ontvangst van een concept rapportage neem gerust contact met David of Saskia zij hebben hier veel ervaring mee en helpen je graag verder.
© 2024 Advocaten van Nu