Op 6 juli jl. heeft de Tweede Kamer de Wet werken waar je wilt aangenomen. Het doel van de wet is om werknemers meer vrijheid te geven in de verdeling tussen thuiswerken en werken op de locatie van de werkgever. Is hierdoor daadwerkelijk het recht op thuiswerken ontstaan?
Door de Coronapandemie is thuiswerken sinds 2020 veel normaler geworden. De meeste medewerkers zijn inmiddels volledig gewend om vanuit thuis op dezelfde wijze de werkzaamheden te verrichten en vergaderingen via Teams of Zoom te houden. Er ontstond ook mondjesmaat rechtspraak over het recht op thuiswerken tijdens deze pandemie. Op 6 juli jl. heeft de Tweede Kamer de Wet werken waar je wilt aangenomen. Het doel van de Wet is om werknemers meer vrijheid te geven in de verdeling tussen thuiswerken en werken op de locatie van de werkgever. Is hierdoor daadwerkelijk recht op thuiswerken ontstaan?
In de Wet flexibel werken is al een mogelijkheid opgenomen voor werknemers om een arbeidsplaatswijziging te verzoeken. Dit verzoek kan enkel gedaan worden indien sprake is van een werkgever met tien of meer werknemers. Daarnaast kan een werknemer een dergelijk verzoek pas doen op het moment dat hij zes maanden in dienst is bij de werkgever. Op basis van de Wet flexibel werken kan de werkgever een verzoek op thuiswerken vrij makkelijk afwijzen. Er geldt immers niet meer dan de verplichting voor de werkgever om aan te tonen dat hij het verzoek heeft bekeken, waarbij de werkgever de afwijzing schriftelijk moet motiveren. Er gelden geen eisen aan deze motivering.
Indien de Wet werken waar je wilt inderdaad inwerking zal treden, mag de werkgever een verzoek om wijziging van de arbeidsplaats alleen nog afwijzen op basis van de maatstaf van redelijkheid en billijkheid. Let wel: een werknemer kan bij een verzoek om aanpassing van de arbeidsplaats alleen kiezen tussen (meer) werken vanuit het adres dat bij de werkgever staat geregistreerd als woonadres of (meer) werken vanaf de werklocatie van de werkgever. Er ontstaat dus niet een recht om een willekeurige arbeidsplaats te kiezen. De norm van “redelijkheid en billijkheid” komt uit de koker van de SER. Bij de beoordeling dient de werkgever alle concrete omstandigheden van het geval mee te wegen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het welzijn van de werknemer, de samenwerking binnen een team, behoud van sociale cohesie etc. De norm geeft de werkgevers de ruimte om een goede afweging te maken tussen enerzijds het belang van de medewerker en anderzijds het belang van de organisatie.
Of de Wet werken waar je wilt daadwerkelijk inwerking gaat treden, hangt nog van de Eerste Kamer af. Wel is duidelijk dat werkgevers steeds meer bedacht moeten zijn op de wens van werknemers om hybride te kunnen werken.
Heeft u vragen over hoe dit hybride werken in uw organisatie ingepast kan worden, neem dan gerust contact met ons op.
© 2024 Advocaten van Nu